In 2050 passen inrichting en gebruik van landelijk én stedelijk gebied binnen de randvoorwaarden van natuurlijke systemen zoals klimaat, water en bodem. Ze dragen bij aan brede welvaart voor wie er leven, werken en recreëren. Voor beide gebiedstypen bestaat een samenhangend, op water en bodem gebaseerd perspectief.
Bodem, water en land worden in Nederland intensief gebruikt door vele spelers. Al dat gebruik samen te laten voldoen aan de eisen van klimaat, energie en ecosystemen, stelt ons voor grote opgaven. Nu al kampen we met lange droogteperioden, verzilting en impacts van weersextremen. Forse aanpassingen aan indeling en gebruik van onze ruimte zullen nodig zijn.
Om de puzzel van het Nederlandse landschap goed op te lossen, is essentieel dat we uitgaan van de mogelijkheden en beperkingen van het bodem- en watersysteem. Dat geldt voor het platteland maar ook voor bebouwde gebieden, waarin bijvoorbeeld stedelijk groen bijdraagt aan leefbaarheid en vermindering van wateroverlast en hittestress. De kwaliteit van bodem en water staat nu al onder druk, en de beschikbaarheid van voldoende zoet water voor drinkwater, industrie, irrigatie en natuur is niet meer altijd vanzelfsprekend.
Voor optimale inrichting en gebruik van het toekomstige Nederland, zullen we samen aan vele knoppen draaien. Dat maakt het cruciaal dat alle gebruikers van land, water en bodem, elk met eigen kennis en inzichten, bij elkaar komen. Te vaak werken sectoren nu nog onbedoeld langs elkaar heen.
Duidelijk is dat bijvoorbeeld kwaliteit en beschikbaarheid van zoet water er op termijn bij is gebaat als kennisinstellingen en drinkwaterbedrijven, boeren, natuurbeheerders en industrie kennis en ideeën delen.
De innovatieprogramma’s in deze missie richten zich dus nadrukkelijk niet alleen op gevestigde kennisinstellingen en beleidsmakers op nationale en regionale niveaus. Ze zoeken ook goede manieren om ondernemers en deskundigen uit land- en tuinbouw, industrie, bouw en recreatie, én burgers, bij de ontwikkeling van kennis te betrekken. Wat vinden zij belangrijk? Welke van hun creatieve ideeën verdienen misschien een podium en brede toepassing? Passen ze in het grotere geheel? Door deel te nemen aan innovatieprogramma’s, helpen al die partijen samen de ruimtelijke puzzel van Nederland op te lossen.
Drie innovatieprogramma’s
Einddoel 2050
Inrichting en gebruik van het landelijk gebied zijn via een verantwoorde transitie in 20250 in balans met natuurlijke systemen en dragen bij aan de brede welvaart voor de mensen die er leven, werken en recreëren. Er is een ruimtelijk samenhangend perspectief voor al het landgebruik. Het landelijk gebied is klimaatbestendig ingericht (NPLG, NAS).
Wat willen we bereiken:
Gewenste resultaten: (Volgorde: van toepassingsgericht naar fundamenteel onderzoek)
Groen-grijs-blauwe maatregelen in private en publieke ruimte dragen bij aan biodiversiteit, vasthouden van (hemel)water en verminderen van hittestress. Grondwater is beheerst op een optimaal niveau. Zettingen en bodemdaling zijn minimaal. Ondergrondse kritieke netwerken zijn robuust en duurzaam.
Wat willen we bereiken
Gebruik zoetwatersysteem is in balans met aanvulling en waterbehoefte ecosystemen. Water wordt langer vastgehouden. Infiltratie zonder nadelige effecten op bodem en water. Waterverbruik is afgenomen. Vervuiling wordt voorkomen. Duurzame alternatieven voor waterwinning en waterhergebruik.
Theory of Change-schema’s
Bovenstaande innovatieprogramma’s zijn ook samengevat volgens de Theory of Change-methode. Deze schema’s zijn meer in detail uitgewerkt en geven de onderlinge samenhang tussen de innovatieprogramma’s weer. U kunt de schema’s hier downloaden.