In 2050 is het Nederlandse voedselsysteem ecologisch, sociaal én economisch duurzaam, met een ecologische voetafdruk half zo groot als in 2015. Voedsel in Nederland is naast duurzaam ook lekker, gezond en veilig, en de volledige voedselketen is economisch gezond.
Voor al het voedsel dat in de wereld wordt geteeld, verwerkt, gedistribueerd en geconsumeerd zijn veel meer land, energie, water en andere hulpbronnen nodig dan de planeet op den duur kan leveren. Met broeikasgassen en andere uitstoot legt ons voedselsysteem tegelijk extra druk op natuurlijke ecoystemen, zowel in Nederland als elders in de wereld.
De ‘ecologische voetafdruk’ van het voedselsysteem zal dus kleiner moeten worden. Tegelijk zal Nederlands voedsel in de toekomst voldoen aan hoge standaarden: aantrekkelijk, veilig, voor iedereen bereikbaar en bijdragend aan levensstijlen die minder leiden tot overgewicht, welvaartsziekten en grote verschillen in gezonde levensverwachting. Dat geeft ook nieuwe kansen aan de Europees en mondiaal gezien sterke Nederlandse agrifoodsector.
Om dit ambitieuze doel te bereiken zijn overal in de voedselketen, ‘van boerderij tot vork’ en daarna, innovaties nodig. Dus ook bij voedingsbedrijven, producenten, winkels, restaurants, consumenten en afvalverwerkers. Bedrijven in die hele — vaak internationale — keten zullen de kosten en baten van verduurzaming eerlijk verdelen en economisch rendabel en gezond blijven. Op die manier zullen ze ook blijven bijdragen aan de aanzienlijke Nederlandse export van voedselproducten, kennis en technologie.
De transitie naar een duurzamer voedselsysteem raakt een groot aantal partijen en thema’s. Zo moeten grote stappen worden gezet door vaker dierlijke eiwitten te vervangen door eiwitten afkomstig uit andere bronnen; door in de hele keten verspilling te verminderen; door voedingspatronen gezonder te maken, en door ‘reststromen’ niet weg te gooien maar in hoogwaardiger producten te verwerken.
Onderweg naar 2050 zal Nederland al eerder concrete tussenstappen zetten. Zo zal in 2030 van alle geconsumeerde eiwitten de helft van niet-dierlijke oorsprong zijn. Consumenten zullen dan meer toegang hebben tot duurzaam geproduceerd, gezond, veilig en eerlijk geprijsd voedsel. Ten opzichte van 2015 wordt in 2030 de helft minder voedsel verspild, en reststromen in het voedselsysteem worden al optimaal hergebruikt.
Nieuwe kennis en innovaties zijn voor al deze grote, nauw samenhangende stappen onontbeerlijk. Ze zullen de sterke Nederlandse agrifoodsector nieuwe vooruitzichten geven.
Zes innovatieprogramma’s
Einddoel 2050
De agrifoodsector is ecologisch en economisch houdbaar en maatschappelijke waarden zijn geïncorporeerd.
Wat willen we bereiken:
Gewenste resultaten: (Volgorde: van toepassingsgericht naar fundamenteel onderzoek)
Voedselverwerking is duurzamer met efficiënter gebruik van grondstoffen, energie en water met behoud van voedselveiligheid op het huidige niveau
Wat willen we bereiken
De humane inname is verschoven van 60% dierlijke eiwitten / 40% alternatieve eiwitten naar 50% / 50% in 2030.
Een duurzaam, gezond en toegankelijk voedselaanbod, waar consumentengroepen voor kiezen.
Realiseren SDG 2 ‘Einde aan honger, zorgen voor voedselzekerheid en duurzame landbouw’ en SDG 12 ‘Responsible production and consumption’ via het ondersteunen van duurzame transformaties van voedselsystemen op diverse niveaus: mondiaal, Europa, Nederland.
Biogrondstoffen, zij- en reststromen worden volledig en zo hoog mogelijk verwaard in 2050 en dragen bij aan een circulaire biobased samenleving.
Theory of Change-schema’s
Bovenstaande innovatieprogramma’s zijn ook samengevat volgens de Theory of Change-methode. Deze schema’s zijn meer in detail uitgewerkt en geven de onderlinge samenhang tussen de innovatieprogramma’s weer. U kunt de schema’s hier downloaden.