In 2050 is de Nederlandse land- en tuinbouw integraal duurzaam: economisch toekomstbestendig, bestand tegen een veranderend klimaat en passend binnen de grenzen van de natuurlijke omgeving, en bijdragend aan het welzijn van mens en dier.
Internationaal gezien is de Nederlandse land- en tuinbouw toonaangevend: mede dankzij kennisontwikkeling en innovatie in het verleden produceert de sector kwantitatief en kwalitatief uitstekend, met wereldwijd gezien al hoge standaarden van duurzaamheid.
Tegelijk is ook duidelijk dat voor een agrarische sector die in de toekomst in alle opzichten duurzaam én winstgevend kan opereren, nog veel extra nieuwe kennis nodig is, en ruimte bestaat voor veel innovatieve oplossingen en toepassingen.
Zo kunnen boeren en tuinders in de toekomst blijven inspelen op groeiende behoeften aan bijvoorbeeld plantaardige eiwitten, energie, grondstoffen voor biomaterialen en natuur-en landschapsbeheer. Agrarische bedrijven in een duurzame samenleving zullen deze kansen kunnen grijpen zonder negatieve gevolgen voor klimaat, natuur en dierenwelzijn.
Vele kansen en uitdagingen komen samen op het bedrijf van individuele agrarische ondernemers. Universeel toepasbare oplossingen zijn schaars, en innovaties met gunstige effecten in één opzicht kunnen in andere opzichten soms juist averechts werken. Dat maakt de verduurzaming van land- en tuinbouw tot een complexe taak. Er is behoefte aan integrale benaderingen passend bij alle betrokken partijen en belangen.
De kennis- en innovatie-agenda helpt door partijen samen toe te laten werken naar een gezamenlijk doel: land- en tuinbouw die binnen ecologische en maatschappelijke grenzen past, het landelijk gebied aantrekkelijk houdt en ondernemers zicht geeft op nieuwe producten, markten, diensten en productiemethoden. Zo kunnen kennisinstellingen, ondernemers én overheden samen stappen in de goede richting zetten.
Zes innovatieprogramma’s
Einddoel 2050
In 2050 is de Nederlandse land- en tuinbouw integraal duurzaam, dat wil zeggen economisch volhoudbaar, passend binnen de grenzen van de natuurlijke omgeving, bijdragend aan het welzijn van mens en dier en robuust ten aanzien van het veranderend klimaat.
Wat willen we bereiken:
Gewenste resultaten: (Volgorde: van toepassingsgericht naar fundamenteel onderzoek)
Boeren en tuinders hebben een volhoudbare bedrijfsvoering, op basis van maatschappelijk en economisch gewaardeerde producten en/of diensten, ondersteund door een faciliterend netwerk, kaders en randvoorwaarden (het systeem).
Wat willen we bereiken
Nederlandse plantaardige productie is in 2050 ecologisch en economisch in balans; ze is klimaatadaptief, draagt integraal bij aan voldoende productie van goede kwaliteit op een gezonde bodem en substraat en een landschap met rijke biodiversiteit en schoon en voldoende water.
Telers benutten praktische toepassingen om:
In 2050 houden wij in Nederland dieren op waardige en gezonde wijze, die aansluit bij de maatschappelijke wensen. Dieren worden, in een veranderend klimaat, gehouden binnen de draagkracht van natuur, leefomgeving en economie.
Flankerend In 2050 is de Nederlandse land- en tuinbouw circulair door productie en gebruik van veilige, herbruikbare, hernieuwbare grondstoffen en oplossingen voor belemmerende wet- en regelgeving.
Het landelijk gebied is door productie en opslag van duurzame energie een netto energieproducent en op het platteland zijn nieuwe energielandschappen ontstaan die een centrale rol hebben in de energiezelfvoorzienendheid van kleinere regio’s.
Theory of Change-schema’s
Bovenstaande innovatieprogramma’s zijn ook samengevat volgens de Theory of Change-methode. Deze schema’s zijn meer in detail uitgewerkt en geven de onderlinge samenhang tussen de innovatieprogramma’s weer. U kunt de schema’s hier downloaden.